We staan op in de gietende regen... hier kunnen we duidelijk niet blijven. We laden zo goed als we kunnen alles in en vertrekken. De wind over het meer van Lipno drijft ons terug richting noordwesten. We belanden uiteindelijk vellig in Rüdeshein am Rhein. Frankie heeft een dikke 600 kilometer gereden en is aan rust toe. De camping is schitterend, het weer nog vele malen beter. Onze druppelende tafellakens, handdoeken, mat en schoenen zullen hier wel drogen. Bij gebrek aan wasspelden hangen we ons zelve niet aan de wasdraad maar besluiten te gaan uitdruppen op een terrasje in de stad.
Na een schitterende maaltijd in een van de vele restaurants begeven we ons naar een barretje. Frankie was hier al eerder en kent zijn weg. Het kleine bruine cafeetje wordt gerund door een Armeense schone. Onze verbazing is groot wanneer een achterkleindochter van Cleopatra komt binnengewandeld. Ze heeft de ogen van een Perzische prinses maar zéér duidelijk de neus van haar overgrootmoeder. Alvorens haar deluxe-cocktail te bestellen, smijt ze een paar munten in een gokautomaat en steekt uit verveling een sigaret op. Binnen! Twee smekende gesluierde moedertjes komen nog even proberen hun schaapje te redden, zonder succes. Ze werpt zich ten volle in de verderfelijkheid van onze westerse beschaving.
Na een halfuurtje is iedereen weg op het terras en in de kroeg en worden we vergezeld door een vertegenwoordiging van alle landen die voor 1989 afgesloten en vooral onbekend waren. Alladin blijkt hier de baas te zijn: hij knipt met zijn vingers en iedereen springt. De meest opvallende van zijn kameraadjes was een zéér stille, platwaterdrinkende reus. Vermoedelijk woont hij in een lamp op zijn nachttafel.