Om klokslag 9 uur komt Orphée ons samen met zijn hond Bernie ophalen om de Garrigue in te trekken. Na een dikke vijfentwintig minuten zijn we al ver buiten het dorp en staan we aan het begin van het wandelpad dat dwars door de Garrigue loopt. Zonder onze gids zouden wij nooit durven hier te komen wandelen. De natuur is woest, uit de krijtbodem groeien knoestige buxussen en een variëteit van klein bladige eikenbomen zorgt voor de noodzakelijke schaduw. Het is moeilijk stappen tussen de rotsen maar worden wel betoverd door de intense kleuren van dit landschap.
Dit landschap was trouwens het decor waarin de meesterlijk verfilmingen van Pagnol’s “Jean de Florette” en “Manon de sources” zich afspelen.
Na twee uur stijgen komen we op het hoogste punt van onze wandeling aan in de grotten van de Baume du Chat. Orphee stelde ons initieel voor een toertje te doen van een tweetal uur… de moeite dus niet om drank mee te sleuren en wat mondvoorraad te voorzien. Mis dus. We wandelen uiteindelijk een dikke 14 kilometer, pakken een slordige 630 hoogtemeters en doen er iets minder dan vier uur over. Voor de terugweg kiezen we voor de het brede pad waardoor we héél te tijd het zicht hebben over de vallei en het massief van de “dentelle de Montmirail”.